Huiselijk geweld

Aandachtsfunctionaris Huiselijk geweld: mw. J.H. Speelberg:  0610118379.

 

organisatie. Hierin staat duidelijk beschreven wat van hen wordt verwacht bijeen vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Dat begint vanaf het moment dat er signalen zijn. Signaleren is een belangrijk onderdeel van zorg en aandacht voor elkaar in onze organisatie.

Stap 1: In kaart brengen van signalen 

Voor elke vrijwilliger die werkzaam is bij St MCTC bestaat de verplichting om 

Signalen van een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling feitelijk vast te leggen op het signaleringsformulier. Vermeld nadrukkelijk hypothesen en veronderstellingen en maak vervolgaantekeningen als deze later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als informatie van derden wordt vastgelegd.

Meld het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling daarna bij de aandachtfunctionaris. Ook en juist als het gaat om signalen huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een vrijwilliger van de stichting. De aangewezen aandachtfunctionaris is Mw. J.H. Alagbe-Speelberg. Het belang van één aanspreekpunt is dat om te voorkomen dat vrijwilligers met teveel mensen binnen de organisatie

hun zorgen delen. Dat levert vaak weinig op en is met het oog op de

privacy van de deelnemers onzorgvuldig en onwenselijk.

Stap 2: Collegiale consultatie 

De aandachtfunctionars staat open om naar de zorgen van de vrijwilligers te luisteren en overlegt elke casus met de pastor en vraagt zonodig advies aan het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Die kunnen op basis van anonieme gegevens informatie geven over signalen, helpen bij uw aanpak en bij gesprekken die u met de ouders of betrokkene wilt voeren.

Wanneer er sprake is van mishandeling van kinderen of jongeren (tot 18 jaar) neemt zij standaard contact op met het AMK. Voor huiselijk geweld waarbij volwassenen zijn betrokken kan zij terecht bij ASHG. Voor nood en crisessituaties: belt zij de politie 112.

Stap 3: In gesprek 

De aandachtsfunctionaris gaat eerst met het kind of zijn ouders in gesprek

Vrijwilligers gaan niet met betrokkenen in gesprek over hun zorgen.

De vuistregels voor een open werkwijze zijn:

 bespreek met de betrokkene uw zorgen en vermoedens.

 betrek diegene zoveel mogelijk bij de hulp die in gang moet worden gezet.

 

 informeer de betrokkenen als u besluit om een melding te doen.

Openheid naar de betrokkene, of bij kindermishandeling; naar de ouders van het kind, is belangrijk. Sla die stap alleen over als u vreest voor de veiligheid van de betrokkene of die van uw eigen medewerkers.

Stap 4: Weging geweld 

Op basis van de signalen, het ingewonnen advies of het gesprek met de betrokkene weegt u het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling af. Betrek daarbij ook de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Voor de inschatting van het risico maken we gebruik van de risicotaxatie-inventarisatie. De ernst van het geweld blijkt onder meer uit:

 de duur en de intensiteit;

 het gebruik van wapens of andere zware middelen;

 (de kans op) herhaling van het geweld;

 de zwaarte van het (lichamelijk of psychisch) letsel;

 de aanwezigheid van kinderen bij structureel partnergeweld.

Stap 5: Melden of zelf oppakken 

Bij ernstig geweld en geen mogelijkheid om problematiek zelf op te pakken melden we altijd bij Advies-en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Door een melding komt alle informatie bij elkaar en kunnen de verschillende acties op elkaar worden afgestemd.

Als u denkt u dat betrokkene en gezin voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:

 organiseer dan de noodzakelijke hulp (bij twijfel in overleg met collega, AMK of ASHG);

 volg de effecten van deze hulp, wees attent op signalen;

 doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint

Dossiervorming 

MCTC i.c. de aandachtfunctionaris, dient jaarlijks een overzicht van casuïstiek/adviesvragen en meldingen bij te houden volgens het model van het logboek

Een succesvolle aanpak van huiselijk geweld begint met goed signaleren en vroegtijdig melden. Want slachtoffers van huiselijk geweld doen gemiddeld pas na dertig incidenten aangifte bij de politie. Als huiselijk geweld naar buiten komt, blijkt het vaak al vijf jaar of langer aan de gang te zijn.

Training Het trainen van signaleringsvaardigheden gebeurt 1 x per jaar voor alle kinder- en jeugdwerkers van St. MCTC alsmede voor de ouderlingen en leiders van alle bedieningen.

Hierbij wordt aandacht besteed aan het signaleren van alle vormen van huiselijk geweld, de procedure van melden, de formulieren en de meldcode. En de verplichting om dit te melden bij de aandachtfunctionaris.

De naam van de aandachtfunctionaris en haar taak wordt wekelijks herhaald in het informatiebulletin dat aan alle bezoekers op zondag wekelijks wordt uitgedeeld.

Een maal per jaar vindt tevens een workshop plaats waarbij informatie wordt gegeven aan de leden van de stichting teneinde kennis en preventie van huiselijk geweld en kindermishandeling te bevorderen.

Ambtsgeheim privacy en geheimhouding versus meldcode 

Vrijwilligers of beroepskrachten die hulp, zorg, steun of een andere begeleiding bieden, hebben vaak een beroepsgeheim of een vertrouwensband. Hierdoor mag de je geen informatie over de betrokkene aan anderen geven, behalve als betrokkene daarvoor toestemming voor geeft. Betrokkenen kan zich hierdoor vrij voelen om

alles te vertellen. Toch kan het in het belang zijn van de betrokkene zijn, om vertrouwelijke gegevens uit te wisselen met de aandachtfinctionaris resp. AMK en SHG

In de wet meldcode is een meldrecht voor huiselijk geweld opgenomen. Dit recht bestond al langer voor kindermishandeling. Een meldrecht houdt in dat bij (vermoedens van) huiselijk geweld je dat mag melden bij het AMK en SHG. Ook zonder toestemming van de betrokkenen.